Je kunt borstvoeding geven in verschillende houdingen. Welke houdingen zijn er? Wat zijn de voordelen en nadelen van elke houding?
Zelf een houding kiezen als je borstvoeding geeft
De kraamverzorgende vertelt je in welke houdingen je borstvoeding kunt geven.
Kijk zelf welke houding je het prettigst vindt. Het is belangrijk dat jij je ontspannen voelt. Dan stroomt de melk beter.
In deze video van het Voedingscentrum zie je verschillende houdingen waarin je borstvoeding kunt geven:
De youtube video wordt niet getoond omdat de cookies niet zijn geaccepteerd. Ga naar https://www.youtube.com/embed/KVpZJccl_yQ?si=TIq_RqQ8FpQIrXJn om hem alsnog te bekijken.
Hieronder lees je de welke houdingen er zijn:
Liggend voeden
Je ligt zelf op je zij, met je benen iets opgetrokken. Je kunt je onderste been strekken om steviger te liggen en je baby genoeg ruimte te geven om tegen jouw buik aan te liggen. Leg je baby ook op zijn zij, dicht tegen je aan met jullie buiken naar elkaar toe. Leg het armpje van je baby onder je borst. Zorg dat de neus van je baby iets onder je tepel ligt. Wanneer je baby de mond wijd opendoet, breng je hem of haar naar je toe door een steuntje in zijn of haar rug te geven.
Dit is een goede houding voor de eerste tijd na de geboorte en voor ’s nachts. Je kunt rusten terwijl je baby drinkt. Vooral na een keizersnede kan deze houding fijn zijn. Leg een kussen tegen de wond. Dat beschermt je als je kind met de voetjes trappelt.
Zittend voeden
Zittend borstvoeding geven kan het best op een plek waar je lekker zit. Dit kan een stoel zijn met armleuning, of een bank met wat extra kussens. Een kussen op schoot of onder je arm kan prettig zijn. Zet je voeten eventueel op een voetenbankje. Houd je baby op je arm. Draai zijn of haar buik tegen die van jou. Zo kun je je baby met je arm ondersteunen.
Doorgeschoven madonnahouding
Kleine baby’s zakken soms een beetje weg als je zit.
Je kunt ook in dezelfde zittende positie je baby met één hand onder zijn of haar rug naar je borst te brengen. Laat de zijkant van het hoofd op je vingers of hele hand rusten. Je arm draagt het lijfje achter je baby langs. Je vrije hand kun je gebruiken om de borst vast te houden als een broodje. Laat je baby zelf de borst en de tepel aanraken. Zo nodig je hem uit om de borst goed te pakken.
Wanneer je baby klaar is met de eerste borst kun je hem of haar omdraaien en de andere borst aanbieden. Je kunt je baby ook naar de andere borst verplaatsen. Hij of zij komt dan in de bakerhouding of rugbyhouding te liggen.
Natuurlijke houdingen
Je kunt ook halfzittend of meer achterover, bijna liggend, voeden. Dit zijn meer natuurlijke houdingen. Leg je baby op zijn of haar buik op je. Laat je baby met de armpjes op jou leunen; zo kan hij of zij ze gebruiken om zichzelf te sturen. Je kunt je baby vanuit een knuffelpositie bijvoorbeeld naar beneden laten zakken tot hij of zij makkelijker bij je borst kan. Je baby zal zijn aangeboren voedingsreflexen gebruiken en op zoek gaan naar de tepel. Zo voed je meer samen, alsof je een team bent.
Als de baby de borst niet goed in de mond neemt (‘aanhappen’), gaat het op deze manier vaak beter. De baby zal in deze houding als vanzelf beter en groter aanhappen. In deze houding kun je zelf ook beter ontspannen.
Rugbyhouding of bakerhouding
Leg je baby naast je, onder je arm, op een groot kussen, met de beentjes naar achteren. Leg je arm onder je baby’s rug en steun de zijkant van het hoofd met je hand. De houding lijkt op hoe iemand een bal stevig onder de arm draagt, zoals een rugbyspeler dat doet. In deze houding kun je goed zien wat je baby aan je borst doet.
Deze houding is heel geschikt voor in de eerste week, maar ook als je baby heel onrustig drinkt of na een keizersnede. Ook als je grote borsten hebt, kan deze voedingshouding handig zijn.
Rechtop voeden
Als de melk snel stroomt of als je je borst goed wilt ondersteunen, kun je je kind bijvoorbeeld meer verticaal voeden of bijna rechtop zittend op je schoot. Als je kind ouder is, kun je het ook zittend of zelfs staand naast je voeden.