Basisschoolkind
Problemen met praten mood picture

Problemen met praten

Veel jonge kinderen praten nog niet vloeiend. Ze stotteren, slissen of praten heel weinig. Vaak gaat het gewoon weer over, maar soms is het goed om hulp te zoeken.

Waarom praat je kind niet vloeiend?

Praten lijkt zo gemakkelijk. Maar er zijn wel honderd spieren voor nodig. Als een kind leert praten, moet het bedenken wat het wil zeggen, hoe de zin moet worden en er moet een seintje van de hersenen naar de spraakspieren gaan. Jonge kinderen moeten dat allemaal leren. Je kleuter kan bijvoorbeeld niet op een woord komen of de woorden nog niet kennen die nodig zijn om te zeggen wat hij wil. Om de zin op te vullen kan je kind woorden of woorddelen herhalen. Dit is normaal. Bij de meeste kinderen gaat dit haperen en herhalen vanzelf over.

Hoe reageert je kind op het stotteren?

Als mensen reageren op de manier waarop je kind praat, wordt het zich bewust van het haperen of herhalen. Die reacties van bezorgdheid of ongeduld, het verbeteren door anderen, maar ook de hoge eisen die je kind aan zichzelf stelt, kunnen ervoor zorgen dat je kind gaat vechten tegen het stotteren. Je kind doet zijn best het haperen en herhalen uit de weg te gaan. Dat merk je dan aan bijvoorbeeld klankverlengingen, hoger gaan praten, op slot gaan, bewegingen (bijv. knipperen met de ogen) of wegkijken. Je kind kan zich ook angstig gaan voelen of zich gaan schamen of boos worden. Je kind kan ‘moeilijke’ woorden gaan ontlopen of snel iets anders verzinnen. Het kan zijn dat je kind situaties waar het moet praten uit de weg gaat; je kind wil bijvoorbeeld niet meer ergens op bezoek.

Wat kun je doen als je kind stottert?

Als je kind stottert, probeer het dan rustig te laten uitpraten. Geef géén tips als: ‘praat eens rustig, haal eens adem, begin eens opnieuw’. Hierdoor kan je kind het idee krijgen dat het iets niet goed doet. Dat is niet de bedoeling. Jouw kind mag gewoon lekker praten, ook al is dat met stotteren! Andere tips:

  • Luister geduldig naar je kind en let op wát het zegt en niet op hóe je kind iets zegt (met stotteren).
  • Herhaal rustig wat je denkt dat je kind zei.
  • Blijf je kind aankijken. Als je bijvoorbeeld even geen tijd hebt, zeg dan dat je er later op terug zal komen.
  • Onderbreek niet, verbeter niet en vul je kind niet aan.
  • Ga langzamer praten en wacht even met antwoorden.
  • Laat elkaar uitspreken (beurt nemen).
  • Probeer niet te veel vragen te stellen.
  • Gebruik zelf korte zinnen en gemakkelijke woorden.
  • Gebruik elke dag minstens vijf minuten om samen ontspannen te praten.
  • Help je kleuter bij zijn taalontwikkeling door regelmatig voor te lezen, spelletjes te doen, enzovoort.
  • Als je kind ouder wordt, maakt het zich misschien ongerust over zijn manier van spreken. Het is dan belangrijk om er eerlijk over te praten. Geef geen adviezen om het stotteren te voorkomen. Daardoor gaat je kind nog meer druk voelen. Vertel je kind dat het gaat om wát het zegt en niet om hóe het dingen zegt.
  • Als je kind zelf geen problemen heeft met zijn manier van praten, besteed er dan verder geen aandacht aan.
  • Probeer ervoor te zorgen dat je kind de tijd en ruimte krijgt om zich op zijn manier te uiten. Misschien is het handig om je kind niet te vaak te laten spelen met een vriendje van wie de mond echt niet stilstaat. Zo voorkom je dat je kind zich overdonderd voelt in gesprekken.
  • Als je merkt dat andere volwassenen ongeduldig op het spreken van je kind reageren, vraag hen dan of ze je kind de tijd willen gunnen zijn verhaal te vertellen. En of ze het niet willen gaan aanvullen.

Maak je je zorgen over stotteren?

Als je je zorgen maakt over het stotteren van je kind kun je de SLS (SreeningsLijst Stotteren) invullen. Deze is te vinden op Stotteren.nl. Behaal je meer dan 11 punten? Dan is het slim om te overleggen met de jeugdgezondheidszorg, je huisarts of een logopedist.

Is je kind ouder dan 7 jaar en stottert het (nog steeds)? Overleg dan altijd met de jeugdgezondheidszorg, je huisarts of neem contact op met een logopedist of stottertherapeut.

Logopedist of stottertherapeut

Een logopedist is opgeleid om stotteren te begeleiden. De logopedist bekijkt het stotteren van je kind. Herhaalt je kind woorden? Maakt het klanken langer? Of zit het vast? Ook kijkt de logopedist hoe erg het stotteren is en wat je kind voelt bij het stotteren.

De logopedist geeft je kind tips om met het stotteren om te gaan. De logopedist leert je kind ook hoe het om kan gaan met vervelende opmerkingen van andere kinderen. En met spannende situaties, zoals een spreekbeurt.

De logopedist kan ook de hulp in schakelen van een stottertherapeut. Meer informatie over stotteren lees je op Logopedie.nl

Slissen

Slissen of lispelen ontstaat meestal als kinderen leren praten, maar kan op alle leeftijden voorkomen. Slissen kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tong of het verkeerd aanleren van de s.

Gevolgen van slissen zijn:

  • Misschien is je kind door het slissen slecht verstaanbaar.
  • Kinderen die slissen en lispelen zuigen vaak op hun duim of vinger(s). Slissen en lispelen kunnen ervoor zorgen dat de stand van het gebit verandert: tanden en kiezen worden naar voren of naar buiten gedrukt.
  • Het kan ook andersom zijn: dat kinderen gaan lispelen en slissen als gevolg van een slappe mondmotoriek.
  • Je kind kan ook verkeerd gaan slikken door het slissen en lispelen.
  • Soms worden kinderen ermee gepest.

Wat kun je doen tegen slissen?

Met oefeningen kunnen kinderen de spieren in de mond leren versterken en de tong op de juiste manier te gebruiken. Eerst leren kinderen alleen de s goed uit te spreken, daarna oefenen ze de s in lettergrepen, woorden en zinnen. Voor deze oefeningen kun je terecht bij een logopedist.

Op logopedie.nl lees je meer over slissen en lispelen.

Niet durven praten: selectief mutisme

Er zijn kinderen die niet ophouden met praten en kinderen die stiller zijn. De meeste kinderen zijn wel eens verlegen. In een onbekende situatie kruipt je kind misschien achter je weg. Soms is er iets anders aan de hand, je kind kan bang zijn. Soms voelt een kind zich niet veilig genoeg om zijn of haar stem te laten horen. Er kan dan sprake zijn van selectief mutisme.

Kinderen met selectief mutisme kunnen wel praten en willen dat ook. Het lijkt erop dat ze dichtklappen in bepaalde situaties of bij onbekenden. Het voelt dan niet veilig voor hen. Zelfs tegen jou kan je kind opeens niets meer zeggen zodra jullie bijvoorbeeld het schoolplein oplopen. Als je kind van jongs af aan gewend was naar de kinderopvang te gaan, heeft het daar waarschijnlijk ook gewoon leren praten. Nu je kind naar de basisschool gaat is dat een nieuwe situatie. Het kan zijn dat je nu voor het eerst merkt dat je kind soms niet praat. Vriendjes, met wie je kind thuis speelt en praat, krijgen in de klas of op de sportvereniging misschien geen antwoord. Bij selectief mutisme gaat het niet durven praten niet vanzelf over.

Kinderen met selectief mutisme zijn vaak ook erg perfectionistisch. Ze willen iets vaak pas doen als ze zeker weten dat ze het goed zullen doen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan leren fietsen of zwemmen. Als je dit weet, maak je je misschien minder zorgen over de ontwikkeling van je kind.

Tips voor als je kind niet durft te praten

Het is belangrijk dat je je kind niet probeert te dwingen om te praten. Misschien wil je je kind een beloning beloven als het bijvoorbeeld de juf gedag zegt. Dat werkt niet. Dit kan de angst om te praten zelfs erger maken. Vertel je kind dat je trots op hem bent. En dat jullie samen gaan proberen om het praten makkelijker te maken. Breng leerkrachten en andere volwassenen, met wie je kind dagelijks te maken heeft, op de hoogte van het probleem. Zo kunnen zij er op dezelfde manier mee omgaan. Hoe je kunt proberen om je kind te helpen:

  • Bereid je kind voor op een nieuwe of spannende situatie door er samen over te praten. Wie zijn erbij? Waar is het? Hoe ziet de ruimte eruit? Hoe zal het verlopen? Van tevoren samen gaan kijken, zonder vreemden erbij, kan helpen de angst te verminderen.
  • Vertel dat je begrijpt dat het moeilijk is om te praten en dat je trots bent als je kind er gewoon gezellig bij is.
  • Geef het goede voorbeeld. Zoals gedag zeggen of iemand feliciteren. Je kind hoeft dat niet meteen ook te doen.
  • Geef je kind complimenten wanneer er kleine stapjes gezet worden. Dat stimuleert het zelfvertrouwen. Reageer niet te overdreven, dat kan juist verkeerd werken.
  • Praat je kind ergens niet? Vraag dan af en toe of je kind naar de wc moet. Knikken of nee schudden lukt vaak wel. Zo voorkom je ongemakkelijke ongelukjes voor je kind.
  • Probeer niet voor je kind te praten. Geef het de kans dingen zelf op te lossen, desnoods zonder praten. Wil je kind bijvoorbeeld zelf een boodschap doen? Kies samen een rustige winkel uit en laat je kind bedenken wat het graag wil hebben. Ga mee de winkel in, maar blijf op de achtergrond. Als je kind echt niet verder durft, mag het steun vragen bij jou, maar grijp niet zelf in. Lukt het niet? Probeer het later dan nog een keer.

Hulp zoeken bij niet durven praten

Als het praten een probleem blijft, neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg of de huisarts. Zij kunnen je helpen bij het vinden van de juiste hulp. Hoe eerder kinderen met selectief mutisme behandeld worden, hoe groter de kans op succes.

Wil je meer weten? Kijk dan eens op Spreektvoorzich.nl. Wil je de leerkracht van je kind meer informatie over selectief mutisme geven, wijs hem of haar dan ook op deze website.