Tussen de één en vier jaar ontwikkelt je kind zich heel erg snel. Je peuter leert grote bewegingen als lopen en staan. En dan de fijne motoriek zoals iets vasthouden of tekenen. Hoe gaat de motorische ontwikkeling?
Leren kruipen, staan, zitten en lopen
In de eerste jaren leert je kind kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek.
Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek. De fijne motoriek ontwikkelt zich later dan de grote bewegingen.
Kinderen volgen altijd hun eigen tempo. Het ene kind loopt bijvoorbeeld snel, het andere kind doet het rustig aan. Er zijn grote verschillen tussen kinderen dus maak je niet te snel zorgen!
Ontwikkeling volgen met Van Wiechenonderzoek
Samen met jou volgt de Jeugdgezondheidszorg de ontwikkeling van je kind.
Zij gebruiken daarvoor het Van Wiechenonderzoek. Met dit onderzoek kijk je naar de grote stappen in de ontwikkeling van kinderen in de eerste vier jaar. Dit noemen we mijlpalen.
Ontwikkelingsmijlpalen zijn bijvoorbeeld: lopen, springen, balanceren en blokjes stapelen. De jeugdarts en jeugdverpleegkundige houden de mijlpalen bij in een schema, zodat je kind zien waar je kind is in de ontwikkeling op verschillende gebieden.
Aan de hand van dit schema kun je het samen met de medewerkers bij de Jeugdgezondheidszorg hebben over de ontwikkeling van jouw kind.
Ontwikkeling grove motoriek
De motorische ontwikkeling gaat tussen 1 en 4 jaar met sprongen vooruit. Kinderen krijgen hun lijf steeds meer onder controle.
Vooral het loslopen is een belangrijke mijlpaal in het leven van je kind. De meeste kinderen kunnen loslopen als ze 18 maanden zijn. Als je kind net kan lopen, lijkt het lopen nog een beetje op waggelen. Je kind heeft dan nog moeite om zijn evenwicht te bewaren. Als je kind 3 jaar is, loopt het al veel beter. Ook leert je peuter in deze fase steeds beter om moeilijker bewegingen te maken zoals rennen, springen, klimmen en klauteren en met spullen omgaan.
Spelletjes en activiteiten voor de grove motoriek
- Balspelen zoals overgooien en voetballen
- Fietsen op een driewieler of loopfiets
- Steppen, skelteren
- Hinkelspelletjes
- Klimmen op het klimrek in de speeltuin, schommelen
- Peuterzwemmen
- Spelletjes zoals sjoelen, ringwerpspel, kegels omgooien
- Samen springen, hardlopen, huppelen, op één been staan
- Balanceren door op een streep, een stoeprand, een laag hekje, een zandbakrand of een evenwichtsbalk in de speeltuin te lopen
Ontwikkeling fijne motoriek
Je kind leert steeds fijnere bewegingen met zijn handen en vingers te maken. Peuters kunnen steeds beter een potlood vasthouden, een bladzijde van een boek omslaan en kleine dingen vastpakken, zoals een kraal.
Tussen twee en vier jaar leert je kind zich aankleden en begint je kind een beetje te tekenen, knippen en plakken.
Als je kind ongeveer drie jaar is, kun je soms zien of het links- of rechtshandig wordt. Bij echt rechtshandige kinderen is dit vaak al eerder duidelijk. Maar bij tweehandige kinderen kan dit nog wisselen totdat zij gaan schrijven.
Lees hoe de fijne motoriek zich ontwikkelt bij je peuter.
Samenwerking ogen en handen
De samenwerking tussen ogen en handen noemen we oog-handcoördinatie. Om dit goed te kunnen, moet je kind goed kunnen zien. Je kind moet het kijken en het bewegen laten samenwerken. Bijvoorbeeld bij het spelen met een vormenspel, waarbij je kind de juiste vorm in de juiste opening moet doen.
Niet te lang kijken naar beeldschermen
Kinder- en jeugdartsen adviseren om kinderen tussen twee en vier jaar niet meer dan één uur per dag naar een beeldscherm te laten kijken, zoals tv, dvd, computer, tablet en mobiel. Lang stilzitten is niet goed voor de ontwikkeling van je peuter. Ook is het niet goed voor de ogen van je peuter.
Oogartsen wijzen op het gevaar van bijziendheid (veraf minder scherp zien) als je kind langere tijd achter elkaar naar iets kijkt wat dichtbij is, zoals een beeldscherm of een boek. Daarom geven zij het volgende advies: kijk na 20 minuten beeldschermtijd altijd minimaal 20 seconden in de verte en speel tenminste 2 uur per dag buiten of sport. Als je je aan deze 20-20-2 regel houdt, is er minder kans dat je kind bijziend wordt.
Lees de adviezen voor peuters en beeldschermen.