Puber
Ontwikkeling denken mood picture

Ontwikkeling denken

Het puberbrein is nog lang niet volgroeid. De ontwikkeling van de hersenen loopt nog door tot na het twintigste jaar. Vooral aan het begin en aan het eind van de puberteit verandert er nog veel in het hoofd van je kind.
Pubers weten meer dan basisschoolkinderen en kunnen dus over meer dingen nadenken. Het verstand van pubers kan meer aan en functioneert anders. Een puber kan heel veel leren.

Geheugen en plannen

Het geheugen van je puber kan steeds meer opnemen. Daar komt bij dat pubers systeem kunnen aanbrengen in wat ze moeten onthouden. Basisschoolkinderen kun je ezelsbruggetjes aanleren, pubers maken ze zelf.

Pubers kunnen beter plannen en systematisch werken. Ze kunnen beter van tevoren bedenken hoe ze iets het best kunnen aanpakken. Als je puber spontaan aanbiedt om af te wassen, komt er vaak een vraag aan om over te onderhandelen, zoals zakgeldverhoging of een laat feest.

Huiswerk plannen is nog wel moeilijk

Pubers kunnen heel goed plannen voor iets wat hier en nu moet gebeuren, maar hebben moeite met plannen voor over een week of een maand. Verstandig huiswerk maken betekent vooruit werken en niet pas een dag van tevoren leren. Als pubers eenmaal aan het huiswerk beginnen, kunnen ze systematisch te werk gaan, maar ze zijn dan vaak te laat om de stof nog goed door te nemen. Daardoor kunnen leerlingen in de knoei komen: onvoldoendes halen en gedemotiveerd raken.

Meer aandacht

De aandacht neemt toe. Een puber kan bijvoorbeeld heel geconcentreerd met huiswerk bezig zijn, terwijl er keiharde muziek speelt. Muziek schermt af tegen allerlei geluiden op de achtergrond: kindergehuil, een startende auto of een klepperende deur. Een televisie die aanstaat leidt meestal wel af als je kind steeds even kijkt.
Je puber kan zich beter op de kern van een probleem richten en wordt minder dan een basisschoolkind afgeleid door dingen die er niet toe doen.

Van 10 tot 15 jaar

Tussen hun tiende en vijftiende jaar zie je dat kinderen emotioneler en gevoeliger reageren op allerlei gebieden. Dit komt door de afgifte van hormonen en door de rijping van de hersenen.

  • Ze zijn erg bezig om directe behoeften te bevredigen. Hebben ze zin in ijs, dan willen ze meteen een ijsje kopen. Met andere woorden, ze hebben hun impulsen nog niet onder controle.
  • Ze kunnen nog niet goed plannen. Het besef dat ze bijvoorbeeld de leerstof moeten bijhouden en ruim op tijd moeten beginnen met leren voor een proefwerk, is nog niet zo aanwezig.

Van 14 tot 16 jaar

In deze fase nemen jongeren graag veel risico’s. Ze doen dingen die hun een gevoel van sensatie geven. De consequenties van hun gedrag zijn voor hen niet van belang. Ze realiseren zich meestal niet eens dat hun gedrag gevolgen kan hebben.

Van 16 tot 22 jaar

Jongeren van 16 tot 22 jaar leren langzamerhand meer rekening te houden met de sociale en emotionele gevolgen van hun gedrag en ook met effecten op langere termijn. Er vindt een verfijning plaats van de organisatie in het brein.

  • Dit leidt ertoe dat jongeren steeds meer grip krijgen op hun eigen gedragingen.
  • Ze zijn beter in staat aan de hand van redenen keuzes te maken en die ook achteraf te beoordelen
  • Ook weten ze nu hun gedrag aan te passen aan de sociale norm die in hun omgeving geldt. Dat wil zeggen dat ze nu beter in staat zijn weerstand te bieden aan de sociale druk om iets te doen waar ze niet achter staan.

Hoe kun je als ouder helpen?

Je kunt als ouder je puber helpen bij wat hij of zij meemaakt doordat het puberbrein zich nog aan het ontwikkelen is. Leg bijvoorbeeld af en toe uit wat het gevolg kan zijn van bepaald gedrag. Zo kun je proberen om je kind aan zijn grenzen te helpen herinneren, en aan die van jou. Ook bij het plannen voor opdrachten op school en leren voor een proefwerk kun je je kind goed helpen.